In het donkere bos

Inmiddels ben ik doorgereisd van Okinawa naar een ander eiland: Yakushima. Dit ligt 2 uur varen van de kust van Kagoshima, de meest zuidelijke stad van Kyushu (één van de hoofdeilanden van Japan). Yakushima staat bekend om zijn ongerepte bossen en de grote hoeveelheid regen die er valt.

Op mijn eerste volle dag op Yakushima stap ik om half 9 op de bus naar Shiratani Unsuikyo. Dat is een park met wandelpaden van verschillende lengte en zwaarte. Je kunt er zeer oude en hoge Japanse ceders zien.

De busrit alleen al is de moeite waard. Het is maar een half uurtje rijden, maar je gaat via een smalle slingerweg tussen de bossen door omhoog. De vergezichten over de groene toppen zijn prachtig, en het wordt nog leuker als we opeens een groep apen langs de kant van de weg zien. De buschauffeur stopt om ons foto’s te laten maken. Het is een familie van een stuk of 8 Japanse makaken, inclusief een baby. De Japanse makaken onderscheiden zich van de andere makaken doordat ze een felrood gezicht hebben. Dat kun je ook goed zien als je er zo dichtbij staat. De “oohs” en “aahs” zijn niet van de lucht bij mijn Japanse medepassagiers als er zich ook nog een hertje meldt bij het stel apen. Nou hebben we alle grotere zoogdieren die hier leven al gezien!

Japanse makaken langs de weg

De bus dropt mij en zo’n 6 medepassagiers op het parkeerterrein van het park. Daar zie je pas echt dat dit een populaire plek is voor Japanners, er staan al wel zo’n 30 auto’s en 2 bussen. Voor je het park ingaat moet je 300 Yen (3 EUR) entree betalen. En dan is het verder aan jezelf hoever je gaat lopen. Ik ben van plan de “grote ronde” van 3 uur te doen. Daarmee kom je in het meest ongerepte deel van dit bos. De wandeling staat als licht tot gemiddeld zwaar beschreven.

Al na 100 meter ga ik twijfelen aan wat Japanners met “licht” bedoelen. Je moet over een reeks grote stenen klauteren, er hangt een touw naast om je aan op te trekken. Niet mijn idee van een fijne wandeling. En ik heb al helemaal geen idee hoe de Japanse bejaarden die in groten getale aanwezig zijn dit op gaan lossen.

De eerste hindernis

Na de keien is er gelukkig gewoon weer een pad. Tot aan een grote hangbrug volgt het de loop van een bruisende rivier met watervallen. Bij de hangbrug is ook de splitsing of je de rondwandeling met de klok mee of ertegen in gaat lopen. Ik kies voor dat laatste, en loop rechtdoor het bos in. Het pad is hier vrij smal en stijgt af en toe flink. Je loopt op keien en soms op houten trappen. En als er niks anders is, over de grote wortels van de bomen.

Een kwartiertje later sta ik voor weer een hindernis in het parcours: je moet een stroompje oversteken. Gezien de grote hoeveelheid regen die hier gisteren gevallen is, staat het water vrij hoog en ik zie zo geen makkelijke manier om aan de andere kant te raken. En ik heb ook helemaal geen zin om nat te worden of te vallen. Ik keer daarom om, en ga kijken of het pad via de andere kant beter te doen is.

Gelukkig blijkt dat het geval te zijn. Het pad is daar ook vlakker en breder. En er zijn meer mensen. Na een half uur moet ook daar een stroom worden overgestoken. Ik ga eerst even staan kijken hoe de anderen dat doen. De stenen blijken precies goed te liggen in het water om ongeschonden aan de overkant te komen. Terwijl ik zo sta te wachten zie ik achter de ruggen van de toeristen opeens een aantal apen voorbijwandelen. Zij steken even verderop het water over, rustig lopend. En ook nu loopt er weer een hertje mee in hun kielzog. Dat gaat op zijn gemak staan grazen terwijl op anderhalve meter afstand een aantal druk fotograferende Japanners in felgekleurde wandelkleding staat. Het doet de dieren hier niets. Het valt ook op dat de apen niet vervelend zijn, ze hebben blijkbaar nog niet geleerd dat er eten zit in die rugzakken van de wandelaars. Dat is in landen als Thailand of India wel anders.

Oversteken zonder natte voeten?

Weer blij door dit leuke intermezzo steek ik ook “de rivier” over – het blijkt gemakkelijker te zijn dan het lijkt. Op mijn gemak loop ik daarna naar het eindpunt van deze route, de Shiratani Hut. Het is een houten gebouwtje waar je op de vloer kunt overnachten. Andere voorzieningen zijn er niet in dit park. Er staat zelfs geen frisdrankautomaat bij de ingang, terwijl je die verder in Japan om de paar honderd meter tegenkomt.

In de buurt van de hut staan enkele van de hoogste en oudste Japanse ceders van dit bos. “Japanse ceders” zijn trouwens geen ceders zoals die in Libanon, het zijn coniferen. Ze kunnen tot 70 meter hoog en 4 meter breed worden. Bij o.a. de Kugurisugi (de grote jongens hebben ook allemaal een naam) kun je erdoorheen lopen.

Eén van de enorme Yakusugi’s

Omdat dit stuk zo soepel is gegaan, besluit ik toch maar het rondje af te maken en via de route terug te lopen waar ik aan het begin van de tocht niet verder wilde. Ik kom nog een jongen tegen die in dezelfde jeugdherberg overnacht als ik, en hij zegt dat het allemaal erg meevalt.

Ik merk wel dat mijn evenwicht nu beter geoefend is dan vanochtend vroeg. Ik stap soepel van steen tot steen, en ook voor een rivieroversteek draai ik mijn hand niet meer om. Helaas heeft er zich een nieuw “probleem” aangediend: het is gaan regenen. En niet zo’n beetje ook. Gisteren in het plaatsje Miyanoura had ik ook al aan den lijve mogen ondervinden hoe hard de regen hier uit de lucht kan komen vallen, het zijn een soort tropische stortbuien. Het enige positieve eraan is dat ze nooit lang duren.

Heel veel bos…

Zonder kleerscheuren kom ik de tweede helft van de route door. Toch vind ik dit een minder interessant stuk dan het eerste. Ik zie ook geen dieren meer. Die zullen wel ergens aan het schuilen zijn. Ik stap dus maar door, terwijl ik natter en natter begin te worden. Mijn schoenen zijn ook niet meer droog, ik heb toch te vaak in plassen moeten stappen.

Na ruim 3 uur ben ik weer bij het begin. Bijna tenminste – ik ga niet terug via die rare grote stenen bij de ingang maar neem het veel gemakkelijkere pad naar de parkeerplaats. Dat blijkt ook de route te zijn die alle Japanse oudjes nemen!

Eindelijk een droog plekje

Het regent nog steeds, en ik ga schuilen op de enige overdekte plek die voorhanden is: de rokersplaats! Gerookt wordt er gelukkig niet, iedereen probeert er wat op te drogen en eet zijn zelf meegebrachte lunch. Ook ik begin aan mijn supermarktcroissantjes en sinaasappelsap.

Het is nog anderhalf uur wachten tot de bus terug gaat (14.40). Dat is best lang, en het half in de open lucht zitten is ook fris als al je kleren nat zijn. Ik besluit daarom maar vast een eind naar beneden te lopen, via de geasfalteerde weg in de richting van mijn overnachtingsplaats Miyanoura. Gelukkig is het inmiddels droog geworden. Het loopt lekker makkeljk naar beneden, en ik kan nog een laatste keer vandaag genieten van de vergezichten over de bossen, van de vele kleuren groen. Eigenlijk vind ik de bossen van bovenaf mooier dan als je er middenin loopt.

Na 3 kilometer kom ik bij de eerste bushalte, en wacht daar nog een minuut of 10 voordat de bus langskomt en me weer naar Miyanoura brengt. Een natte en vermoeiende dag was het, maar toch ben ik erg tevreden over het verloop!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s