Tripoli

Mijn laatste dagtocht van mijn tiendaags verblijf in Libanon gaat naar Tripoli, de tweede stad van het land. Er rijden de hele dag door frequent bussen naar toe vanuit Beiroet. Ze vertrekken van het enige echte busstation dat de hoofdstad rijk is: Charles Helou. Ik kan daar zelfs nog met een gereedstaande bus mee naar Damascus in Syrië, maar dat laat ik maar aan me voorbijgaan. Bij een loket koop ik voor 1,75 EUR een kaartje voor de rit van 80 kilometer naar Tripoli.

Het is een expresbus – hij rijdt vlot door over de snelweg en in ruim een uur sta ik al in het centrum. Ik loop dan verder naar de Citadel van Raymond van St. Gilles.

Zicht over Tripoli vanaf de Citadel. Let op de tanks beneden.

Het is maar goed dat de kaartjesverkoper op de uitkijk staat en me naar boven roept. Deze grote citadel uit de tijd van de kruisvaarders ziet eruit alsof hij door het Libanese leger in bezit is genomen. Tripoli ligt niet ver van de Syrische grens, in de regio van de opstandelingenhoofdstad Homs. De Libanezen vinden dit oude kasteel dat boven de stad uittorent blijkbaar nog steeds strategisch handig: er staat een rij tanks voor de deur, en ook binnen hebben militairen hun intrek genomen in verschillende ruimtes.

Maar het is ook nog gewoon open voor toeristen. Ik betaal 4 EUR entree en loop als enige bezoeker wat door en over de resten van dit stevige complex. De uitzichten over de stad zijn het beste hier: het centrum is erg dichtbebouwd, en van boven zie je dingen die op de grond maar moeilijk te vinden zijn. Af en toe kom ik om een hoek een Libanese militair tegen, die mijn ‘Bonjour’ vriendelijk beantwoordt.

Op weg naar de uitgang ontmoet ik zowaar nog een paar Italiaanse toeristen met een gids. Ze staan voor een met merkwaardige koppen versierde graftombe. Ik was hier net zomaar voorbij gelopen. Als ik de Italiaanse gids goed versta is het een tombe uit de Romeinse tijd.

Romeinse tombe

Wat Tripoli anders maakt dan andere steden in Libanon is dat het grotendeels islamitisch is. Het beleefde zijn glorietijd in de 14e eeuw, als belangrijke stad van het rijk dat de Mamelukken vanuit Caïro opbouwden. Verspreid over het centrum liggen moskeeën, medrassa’s en hammams die hun oorsprong kennen in die periode.

Het valt echter niet mee om de Mamelukse monumenten te vinden die ik op mijn kaartje heb aangekruist. De straten zijn smal en vol met stalletjes en winkelende mensen. Er is hier veel verse groente en vis te koop, anders dan in de souk van Sidon waar ik eerder deze week was.

Verse vis in de souk van Tripoli

Bij toeval sta ik opeens voor de deur van de Hammam al-Jadid. Te herkennen aan de voor de Mamelukse architectuur kenmerkende afwisselend zwarte en witte rijen stenen rond de ingang – alhoewel in mijn reisgids staat dat het uit de (iets latere) Ottomaanse periode stamt. Nou ja, die hebben dat motiefje (ablaq) gewoon overgenomen. Een man die voor de deur rondhangt vraagt of ik binnen wil kijken. Het blijkt erg ruim van binnen, met zoals gebruikelijk verschillende ruimtes voor verschillende soorten baden. De vloeren zijn van marmer, en bedekt met geometrische motieven. Tot de jaren ’70 was dit nog in algemeen gebruik als badhuis.

Ik loop nog wat verder door de straatjes, vang af en toe in een zijstraat een glimp op van een of andere moskee, maar ik kan me niet goed oriënteren. Na 2,5 uur geef ik mijn zoektocht naar de Grote Moskee en de Zeep Souk dus maar op, en pak de bus terug naar Beiroet.

Toegang tot de Hammam

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s