Deze zondagochtend reed ik ruim een uur oostwaarts om me aan te sluiten bij een wandeling in de buurt van Loenen op de Veluwe. Deze stond onder begeleiding van een IVN-gids, die een zelfbedachte route voor ons clubje van 14 had uitgezet. We troffen het geweldig met het weer – zon en strakblauwe lucht, en dat medio oktober. Alleen aan het begin had ik wat koude tenen en vingers.
De wandeling was zo’n 16 kilometer lang. Het looptempo lag vrij rustig. Door de aanwezigheid van een gids stop je natuurlijk vaker, dat vind ik wel fijn. Alleen maar lopen hoeft voor mij niet. De gids en ook de organisator van de wandeling wisten de bijzonderheden van het toch wel typische Veluwse landschap naar voren te halen. Er zijn heuvels, stukjes hei, vlinderzones, mini-paddestoelen en wat verdwaalde exemplaren van de Amerikaanse pekden. En net als op andere plaatsen in Nederland: bijzondere, geïmporteerde koeien. Dat geëxperimenteer is misschien wel kenmerkend voor het Nederlandse landschap in de 21e eeuw. Natuur is meer cultuur geworden.
Bij de schaapskooi van Loenen aten we onze meegebrachte lunch op. Hier zagen we ook veel meer wandelaars, fietsers en mensen die er gewoon een middag op uit waren gegaan. Helaas waren de schapen aan de wandel, op de hei verderop.
Na nog een terrasje in de zon gepakt te hebben in het dorp Loenen, kwamen we 5,5 uur na vertrek terug bij de parkeerplaats. Maar we reden niet weg voordat we dé bezienswaardigheid van de dag hadden bezocht: de Loenense Watervallen. Met een verval van 15 meter zijn dat de hoogste watervallen van Nederland. Ze zijn kunstmatig aangelegd en bestaan uit trappen. Ze verzorgen sinds 1869 de toevoer van water uit beekjes naar het Apeldoorns kanaal.