Wat is het? La Chaux-de-Fonds en Le Locle zijn twee aaneengesloten stadjes in de bergen boven Neuchatel. Ze hebben hun bestaan te danken aan de horlogemakerij. Vanaf de 18e eeuw werkten ambachtslieden in hun eigen huizen aan het fijne mechanische werk. Later, vanaf het einde van de 19e eeuw, werd het werk verplaatst naar fabrieken. Deze traditie leeft hier tot op heden voort: er zijn nog steeds 600 horlogemakersbedrijven actief. Het stadsplan kenmerkt zich door lange, rechte straten en huizen met veel ramen.
Cijfer: 6,5 (Ik ben alleen in La Chaux-de-Fonds geweest, maar Le Locle schijnt ongeveer hetzelfde te zijn. Nadat ik heel wat straten en straatjes doorgesjouwd had, begon ik het er toch wel aardig te vinden. En dan vooral de armere arbeidersbuurt met zijn hoge gekleurde huizen met ontelbare ramen. En de dure wijk boven tegen de berg. Buiten de architectuur vind je maar weinig tastbaars terug van de horlogemakerij. Er is een horlogemuseum met meer technische feitjes over klokken en horloges dan ik wil weten. Maar niks over de mensen die elke winter in hun ateliertjes aan huis het fijne handwerk uitvoerden. Het is geen toegankelijke stad, veel interessants is ook verscholen achter voordeuren. De stad zou zich goed lenen voor een stadswandeling met achtergrondinformatie over de verschillende wijken, bouwstijlen en bewoners. En er is zelfs zoiets, een gele route. Maar het is wel heel goed zoeken naar de bordjes, laat staan naar informatie over wat je staat te bekijken).
Toegang: Entree tot het horlogemuseum is 15 Zwitserse Frank (13 EUR). La Chaux-de-Fonds ligt op een half uur met de trein vanaf Neuchatel.
Hoeveel tijd: Een hele ochtend. Je loopt hier heel wat af.
Opvallend: In de dure buurt boven de stad liggen enkele huizen die zijn ontworpen door de befaamde Zwitserse architect Le Corbusier. Het Maison Blanche (Villa Jeanneret-Perret), zijn eerste grote werk uit 1912, kun je op vrijdag, zaterdag en zondag van binnen bekijken. Ik was er de enige bezoeker. Twee oudere Franstalige dames ontfermden zich helemaal over me, en zorgden dat ik iedere hoek van het huis te zien kreeg. Le Corbusier bouwde dit huis voor zijn ouders, en hij had er zelf ook een kamer. Door de grote ramen valt er heel veel zonlicht naar binnen, en heb je zicht op de omringende bergen. Het huis staat ook op Zwitserland’s Voorlopige Lijst voor het werelderfgoed, maar nadat het al twee keer afgewezen is zal echte toelating er wel niet meer van komen.