#397: Vat Phou

Wat is het?
Vat Phou en het Cultureel Landschap van Champasak is een door de Khmer gebouwd tempelcomplex, in harmonie met de natuurlijke omgeving – met name de berg Phou Kao en de rivier de Mekong. Het dateert uit de 10e-14e eeuw. Het is gebouwd als Hindoe-heiligdom, maar tegenwoordig is het door lokale Boeddhisten in gebruik.

Cijfer: 7 (Het lijkt op een verre dependance van Angkor in Cambodja. Je ziet dezelfde elementen, maar het is veel kleiner, meer vervallen en minder verfijnd. Het landschap is wel schitterend, en het geheel is ook door de Khmer als zodanig aangelegd.)

Toegang: 30.000 kip (2,75 EUR)

Hoeveel tijd: 1,5 uur (het was echt te heet om langer te blijven, er is nauwelijks schaduw en je loopt je suf op smalle stenen trappen)

Opvallend:  Dit is misschien wel de enige echte bezienswaardigheid van Zuid-Laos. En het ligt maar 48 kilometer ten zuiden van de provinciehoofdstad Paksé. Maar om er met openbaar vervoer te komen vereist wel een hoop doorzettingsvermogen. Van de Lonely Planet en internet was ik niet veel wijzer geworden over transportmogelijkheden – dus ik dacht al dat het moeilijk ging worden. Zo vroeg mogelijk dus maar op pad, al om kwart voor 7. Eerst naar de markt van Paksé, vanwaar songthaews naar Champasak (de meest dichtstbijzijnde plaats bij het werelderfgoed) zouden vertrekken. Ze waren er inderdaad, maar “Vertrekken” zat er de eerste uren niet in. De inwoners van Champasak moesten eerst de markt van Paksé leegkopen, en hun zelfgevlochten rieten mandjes verkopen. Een Italiaan was inmiddels als tweede passagier bij mij in de truck komen zitten, en we besloten samen een songthaew (een hele grote tuk-tuk waar ook veel bagage op het dak kan) te charteren. Voor 11 EUR elk bracht-ie ons naar Champasak, over de “nieuwe” weg die nog steeds deels een zandweg is en waar je onder het stof komt te zitten.

In Champasak zocht de Italiaan een guesthouse op om te overnachten, en ik huurde een fiets. Ik moest immers nog 8 kilometer verder, naar Vat Phou. Gelukkig was het een vlakke weg, alleen maar rechtdoor. Na een minuut of 40 was ik bij de tempel. Anderhalf uur later terugfietsen viel me een stuk zwaarder: echt bloedheet hier.

Na een goede lunch in Champasak werd het tijd om transport terug naar Paksé te zoeken. Er kwam meteen een bus voorbij, maar die bleek ergens anders heen te gaan. In het eerste guesthouse waar ik informeerde, spraken ze geen Engels. In het tweede guesthouse wisten ze te vertellen dat er alleen vroeg in de ochtend songthaews naar Paksé rijden: morgenochtend pas weer. Ahum: ik wou vandaag nog graag terug. Ik liep maar vast een eindje de goede richting op, vast van plan elk mogelijk vervoermiddel aan te houden. Het is hier niet zo druk op de weg als in Vietnam, en de mensen zijn ook niet van die kleine ondernemers zoals de Vietnamezen (ze zijn nogal moeilijk de hangmat uit te krijgen). Ik zou het moeten hebben van een pick-up truck of een toeristenvoertuig. In een restaurantje aan de Mekong trof ik een chauffeur & gids van een minibus aan de lunch. Ze waren met 2 gasten die ze nog even bij de boot moesten afzetten, maar daarna wilden ze me voor 9 EUR wel mee terugnemen naar Paksé. Een mooie bijverdienste voor hun – en een comfortabel ritje terug voor mij in een busje met airco, inclusief afgezet worden voor de deur van mijn hotel.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s