Terugblik India 2011

“India is misschien wel het gemakkelijkste land ter wereld om in rond te reizen”, zei een van medereizigsters op een toertje. En dat terwijl het juist zo veel mensen angst in boezemt. Maar ze heeft gelijk: mijn ervaring met 4 weken zelfstandig door half India reizen met het openbaar vervoer is dat het hier allemaal bijna vanzelf gaat. In vergelijking met mijn eerdere bezoeken in 1993 en 1996 is het land toch behoorlijk gemoderniseerd, hoewel het wel zijn eigenaardigheden heeft behouden.

Vervoer

Door het zuiden van India reisde ik per bus. Dat gaat prima voor ritten van 4 tot 8 uur: je gaat gewoon naar het station en op de een of andere manier staat er altijd net een bus klaar om te vertrekken. Een kaartje kopen doe je in de bus zelf bij de conducteur. Die houdt ook in de gaten waar je er uit moet. De bussen zijn zonder uitzondering erg oud, maar hebben voldoende beenruimte. Twee keer heb ik een stukje moeten staan, maar meestal waren de bussen niet echt overbeladen. De bus vind ik het leukste vervoermiddel door India: je ziet het dagelijks leven van dichtbij omdat je dwars door allerlei plaatsjes rijdt. Snel gaat het allemaal niet: 40 kilometer per uur is wel het maximum.

Om de lange afstanden naar en in het midden en noorden te overbruggen, ging ik met de trein. Reizen per trein in India is een heel ritueel, zie mijn reisverslag erover. Vooraf (meer dan 3 maanden voor vertrek) had ik een India Raill Pass gekocht waarmee je 3 weken gratis door India kunt reizen. En alle reserveringen voor de trajecten vastgelegd. Dat werkte prima.

Voor de allerlangste afstandsoverbrugging heb ik een binnenlandse vlucht genomen met Jet Airways. Of eigenlijk 2 vluchten: van Goa naar Mumbai, en van Mumbai naar Aurangabad. Zo ben je in een middagje klaar, terwijl hetzelfde traject in een combinatie van trein en bus 1,5 dag kost.

In de steden zelf ging ik meestal lopen, nam een enkele keer de stadsbus of een riksja als ik geen zin meer had. Fietsriksja’s zie je bijna niet meer (nog een enkele in Madurai en Delhi), ze zijn allemaal gemotoriseerd.

Verblijf

Mahabalipuram: backpackers- en pelgrimsplaatsje aan de kust, omdat het zo klein is een relaxte manier om aan India te beginnen.

Mamalla Heritage Hotel – van alle gemakken voorzien hotel aan de hoofdstraat van dit plaatsje. Lekker zwembad, kamer met TV, badkamer, koelkast en airco, zitje voor de deur, elke dag een lokale krant. Het heeft ook 2 uitstekende restaurants: een vegetarisch en een visrestaurant. Het is er de hele dag bedrijvig (er werken tientallen mensen, allemaal bezig met klusjes) en ook vrij gehorig. Draadloos internet is er in een deel van het gebouw, en kost 50 rs per uur.

Chidambaram: heet stadje met fantastische tempel in het hart

Hotel Saradharam – vrij groot hotel naast het busstation. Beetje oud maar verder wel netjes. 1600 rs (28 EUR) voor een kamer met airco en inclusief ontbijt. Er is ontvangst van draadloos internet op de 1e verdieping. Mijn kamer lag op de 2e, en ben even naar beneden gelopen om het signaal op te vangen in de hal (gelukkig stond er ook een stoel).
Bij het hotel hoort een goed en populair vegetarisch restaurant.

Thanjavur: ook een typisch Zuid-Indiase tempelstad

Hotel Ramnath – ook al pal naast het centrale busstation. Modern gebouw waardoor het er wat frisser en schoner uitziet dan in het gemiddelde Indiase hotel. Kamerprijs slechts 700 rs (12,25 EUR). Mooie lichte kamer. Op de badkamer hebben ze wat beknibbeld, maar nog steeds goed te doen. Geen ontbijt of internet.

Madurai: bruisende stad van meer dan een miljoen inwoners, erg typisch Zuid-Indiaas, ik genoot er erg van.

Royal Court – aan de hoofdstraat tegenover het treinstation dit keer. Luxe hotel. Ik kreeg kamer 206, ruim, met een zitje, gratis fles water iedere dag, een bureau, groot maar hard bed, TV met 101 Indiase zenders (en Animal Planet) en badkamer met ligbad. Gratis Wifi in de kamers, met nogal wisselende kwaliteit van de verbinding. Ontbijt inbegrepen – een buffet van Indiaas en westers (cornflakes, zoete broodjes, fruit). Kosten: 3300 rs (55 EUR).

Fort Cochin: schiereiland ooit bewoond door de Portugezen, en dat zie je nog terug in de architectuur. Erg toeristisch, vooral met westerse toeristen.

Four Seasons – kamers onder het gelijknamige (en prima) Italiaanse restaurant, middenin het toeristenghetto van Princess Street. Restaurant en hotel worden gerund door een stel vriendelijke jongens. Kamer 115 heeft een rieten zitje, twee bedden, airco en een kleine badkamer. Geen ontbijt of wifi, maar beide zijn in de buurt eenvoudig te krijgen. Kamer was wel duur voor wat je er voor krijgt (52 EUR), maar de prijzen liggen in Cochin in het geheel een stuk hoger dan in de rest van Zuid-India.

Ooty: stadje van 90.000 inwoners, in de bergen dus fris en groen. Voormalig Engels Hill Station, nu erg Indiaas maar ze doen hun best het schoner te houden dan in andere plaatsen. Plastic zakken zijn bijvoorbeeld verboden.

Hotel Silver Oak – één van de beste hotels tot nu toe, en zeker voor de prijs (1250 rs, 22 EUR). Ligt aan het eind van een steile helling (goed voor de wandeltraining), vlakbij het centrum. Nette kamer, TV met veel en ook Engelstalige zenders, prima badkamer met hete douche. Kamer 102 heeft uitzicht over de bergen en Ooty. Zelfs nog een wifi-verbinding weten op te pikken. Ontbijt is niet inclusief maar kun je in de buurt wel krijgen.

Coimbatore: alleen op doorreis een nachtje gebleven, het staat bekend als het “Manchester van India” (vanwege de textielindustrie), met bijna een miljoen inwoners.

City Tower – en meteen daarna het minste hotel. Kamer is wel groot en redelijk schoon, hotel is verder oud en ruikt naar mottenballen. Ook niet al te vriendelijk achter de receptie. Veel te duur (2300 rs), net als het eten in het bijbehorende restaurant. Het inbegrepen ontbijt de volgende ochtend was wel een meevaller: zeker voor Indiase begrippen een uitgebreid buffet met onder meer vers fruit.

Hospet: grotere stad, verkeersknooppunt richting Hampi en met belangrijk treinstation. Verder niets te zien of te beleven.

Hotel Malligi – behoorlijke luxe weer eens: ik krijg een suite met 2 kamers en 2 badkamers, de grootste heeft ook een ligbad. Alles ziet er fris en modern uit, groot en druk hotel ook. Ontbijt is inclusief (standaard maar OK), internet te betalen (8 EUR voor 3 dagen). Het bijbehorende restaurant is erg goed voor tandoori- en kebabgerechten, grappig is wel het overschot aan bedienend personeel en de peptalk/strenge toespraak die ze allemaal elke dag om half 7 krijgen van de grote strenge baas met een snor. Kamerprijs: 3700 rs (59 EUR).

Panaji: is de bedrijvige hoofdstad van Goa. Door zijn Portugese roots heeft het wel wat weg van allerlei andere plekken op aarde zoals Macao en Brazilië. Echt veel te beleven is er echter niet.

Panjim Inn – goed geconserveerd koloniaal gebouw in het centrum van de hoofdstad van Goa. Sfeervolle kamer met heerlijk bed (een stuk zachter dan de normale Indiase bedden). En weer eens een echt hete douche. Ontbijt viel wat tegen (standaard), met uitzondering van goede broodjes (maar nog steeds alleen die rare rode jam). Draadloos internet is er tegen betaling in het bijbehorende café aan de overkant. Erg vrolijk en vriendelijk personeel. Er lijken uitsluitend westerse toeristen te komen. Kamer 205 ligt aan de doorgaande weg en je hoort het verkeer wel als je de ramen open laat – maar ik heb niet voor niks oordopjes meegebracht, en dan gaat het prima.

Aurangabad: is de uitvalshaven voor de Ellora en Ajanta Grotten. Verder is het een wat achtergebleven stad, met riksjachauffeurs die nauwelijks of geen Engels spreken, traag internet en zelfs nog het aloude Indiase Thums Up als cola in plaats van Pepsi of Coke.

Amarpreet Hotel: vriendelijk en schoon hotel. Ik kreeg eerst een kamer op de 2e verdieping, maar werd na het diner naar kamer 102 gedirigeerd (een iets luxere kamer, met dubbelbed en tegels op de vloer in plaats van vloerbedekking). Ontbijt wordt aan tafel geserveerd en is het standaardverhaal van koffie / toast en/of cornflakes. Het hotel ligt aan de grote doorgaande weg door Aurangabad, niet in de buurt van andere restaurants of winkels. Internet kan er alleen via een gratis PC in de lobby (erg traag). Kosten: 2600 rs.

Bhopal: een stad van zo’n 800.000 inwoners, nog vooral bekend van de giframp uit de jaren ’80. Het is voor Indiase begrippen een vrij rustige stad, heel uitgestrekt langs een meer en tegen de heuvels aan. Je ziet wat tekenen van groeiende welvaart zoals een glimmend nieuw winkelcentrum met een McDonalds (echt schaars hier in India) en billboards langs de kant van de weg met advertenties voor nieuwe huizen en appartementen in gated communities. Het oude station van Bhopal is dan weer een van de meest smerige dat ik in India ben tegengekomen: ik weet inmiddels wel zeker dat al die gezinnetjes die op de perrons bivakkeren daar ook wonen. Het viel niet mee een plekje te vinden om op de trein te wachten waar het niet naar urine stonk of je geen uitzicht had op poep.

Hotel Jehan Numa Palace: het duurste hotel van mijn reis door India, en zeker ook het meest luxueuze. Het ligt op een groot terrein in de heuvels, heeft een oprijlaan, vier restaurants, een groot zwembad en (heel fijn) een bakkerij. Voor het eerst dus bruin brood bij het ontbijt! Er is prima gratis draadloos internet in het hele hotel en je kunt in de tuin of voor je hotelkamer buiten zitten. Helemaal perfect is het toch ook weer niet: de douche in de op zich prachtige badkamer is bijna niet op een goede temperatuur te krijgen en spuit zo af en toe kokend heet water er tussen door. Ook heb ik hier misschien wel het slechtst geslapen van alle hotels, het was warm in de kamer, de airco was ondanks vele male proberen door het personeel niet koud te krijgen. Uiteindelijk ben ik maar met het raam open gaan slapen, wat best goed ging als je het gekrijs van de hier ook wonende kat negeert. Kosten: 80 EUR per nacht.

Delhi is een onvoorstelbaar grote stad. Ik ben er maar 2 dagen geweest en heb er dus maar een klein stukje van gezien. Opvallend is dat er hier veel politie en leger op straat is. En veiligheidscontroles in de metro en bij de bezienswaardigheden (fouilleren, tas open). Je ziet hier ook veel meer bedelaars en mensen die op straat leven dan elders in het land.

Urban Ashram is een Bed&Breakfast; in Haus Khaz, een nette woonwijk vlakbij het metrostation Green Park. Het is er schoon, rustig en er is snel gratis draadloos internet. Ontbijt kun je zelf kiezen. Tijdens mijn verblijf begin februari waren de eigenaars er niet, en ook geen andere gasten. Lieve jongen met moeizaam Engels runde de zaak. 55 EUR.

Eten & drinken

Het Indiase eten is fantastisch en alleen al een reden om hier naar toe te gaan. Een paar hoogtepunten:

  • thali’s in Zuid-India, een schaal vol van alles voor 50-80 rupees
  • reuzengarnalen gekookt in een curry met kokosmelk, in Kochi en Goa
  • oude en nieuwe vegetarische favorieten als Palak Paneer, Kadai Paneer en Malai Kofta
  • Sheek Kebab in grillrestaurants, gewoon alleen met wat brood en uien erbij

Kosten

Het is nog steeds heel goedkoop in India. Op een gemiddelde dag gaf ik zo’n 10-20 EUR uit aan eten, vervoer en entree. Vooral het eten is spotgoedkoop (en dat voor die kwaliteit!): voor een vegetarische maaltijd met een drankje erbij betaal je maximaal 100 rupees (1,60 EUR), voor iets met vlees of vis ongeveer het dubbele. De grootste kostenpost waren zeker de hotels. Ik heb gekozen voor middenklasse hotels, en die kosten zo tussen de 20 en 60 EUR per nacht. Ook heb ik een binnenlandse vlucht genomen van Goa naar Aurangabad voor 160 EUR.

Gemiddeld dagbudget India: 76 EUR

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s