In de 13e eeuw werden Saksische boeren (uit het Duitse Rijnland) uitgenodigd door de toenmalige Hongaarse heersers van Transylvanië om zich als kolonist in dit gebied te vestigen. Dat deden velen met succes, ze leefden er generaties lang in hun eigen cultuur. Pas na de val van het regime in 1989 zijn de meesten van hen naar Duitsland teruggekeerd, hun erfgoed hier achterlatend.
Eén van de kenmerkende dingen die uit die tijd zijn overgebleven zijn de dorpen met gefortificeerde kerken. Er zijn er zo’n 200-250, waarvan er 7 werelderfgoed zijn. Ze liggen verspreid langs de grote wegen tussen Sibiu en Sighisoara, en Sighisoara en Brasov. Elk dorp bestaat uit een rij kleine gekleurde huizen en een sterk verstevigde kerk. Het was de bedoeling dat de dorpsbewoners zich in de kerk zouden verschansen als er aanvallers kwamen.
De plaatsnamen zijn hier ook in het Duits aangegeven, naast het Roemeens en soms Hongaars. Het is een leuke regio om in rond te rijden, met ook een hoog paard-en-wagen gehalte. Eerst bezoek ik Valea Viilor (Wurmloch). Het ligt zo’n 4 kilometer van de grote weg af, en de enige straat eindigt bij de kerk. Bouwvakkers zijn bezig met de toren als ik er aan kom. De kerk is dus ook open om van binnen te bekijken, en ik word in het Duits begroet. Het fort met 6-7 meter hoge muren omringd een ovalen terrein, waarop de kerk staat. Binnen de muren is veel ruimte voor opslag, zodat de inwoners het hier lang konden volhouden. Het interieur van de kerk is vrij eenvoudig. Alle Bijbelse teksten aan de muren zijn in het Duits.

Op het vervolg van de rit zit ik net te denken dat ik in Roemenië tot nu toe zo weinig zigeuners heb gezien, als mijn aandacht bij het binnenrijden van het plaatsje Brateiu wordt getrokken door grote glimmende dingen in de berm. Het blijken enorme koperen pannen en potten te zijn, te koop aangeboden door een grote groep zigeuners zoals ik ze nog nooit gezien heb. In Oost-Europa zie je ze meestal helemaal verarmd in troosteloze flats in vervallen buitenwijken, gekleed in redelijk normale westerse kleding. De mannen hier echter hebben ferme snorren, lange grijze baarden en hoeden. Hun families, vele kleurig geklede vrouwen en kinderen, liggen in de zon in een weilandje er achter alsof ze zojuist met paard en wagen zijn gearriveerd en voorlopig niet meer weggaan.
Het volgende Saksische dorp dat ik bezoek is Biertan. Dit is het meest bekende, het blijkt ook enigszins toeristisch: je moet entree betalen, er zijn souvenirstalletjes en een boekwinkel. Het kerkcomplex hier is heel groot, net een citadel. Je gaat naar binnen via een fantastische overdekte houten trap. Bovenaan kom je op een terrein met een aantal torens, elk met zijn eigen stijl en doel. Deze kerk was wel echt stevig beschermd. Van binnen is de kerk hier ook veel mooier dan die in Valea Viilor. Het is een prachtplekje, met ook mooie vergezichten over de landelijke groene omgeving.

Tot slot van deze excursiedag (de afstanden zijn maar kort vandaag) bezoek ik Sighisoara. Deze stad heeft ook een Saksisch verleden, maar was vooral een handelsstad voor de wijde regio in de middeleeuwen en daarna. Het oude centrum ligt binnen de muren van de citadel op de top van een heuvel. Het is er erg toeristisch. Ik vond het tegenvallen, ik heb al zoveel soortgelijke stadjes in Europa gezien. Na een uurtje heb ik alle straatjes wel gehad. Ik ga er nog even eten en keer dan weer terug naar mijn pension in (het veel leukere) Sibiu.
