Van de zeven werelderfgoederen die ik deze reis hoop te bezoeken zijn de Forten van de Daciërs ongetwijfeld het meest obscuur. De Daciërs waren de oorspronkelijke bewoners van Roemenië tot ze in 106 na Christus door de Romeinen onder de voet werden gelopen.
Vandaag rijd ik westwaarts vanaf Sibiu. Dit is een goede weg waar je ook flink door kunt rijden – er zijn nauwelijks dorpjes waar je doorheen moet. Helaas werkt het weer wederom niet mee. Het metertje in de auto geeft slechts 8 graden aan. Onderweg komt de zon wel zo af en toe tevoorschijn, maar er zijn minstens evenveel dikke grijze wolken.
Bij de stad Orieste verlaat ik de grote weg en rijd via enkele dorpjes zuidwaarts richten de forten. Het staat helemaal goed aangegeven, ik heb mijn gisteren aangeschafte wegenatlas niet eens nodig.
De overblijfselen van de forten in dit gebied zijn er drie: twee bij het plaatsje Costesti en één helemaal aan het eind van de weg. Dat is Sarmizegetusa Regia, de oude hoofdstad van de Daciërs en de best bewaard gebleven ruïnes. Daar wil ik in ieder geval heen.
De laatste 18 kilometer van de toegangsweg zijn onverhard. Ondanks de vele gaten in de weg is het nog wel goed te doen. De weg wordt echter wel slechter en slechter hoe verder je komt. Zo’n twee kilometer voor het einde moet ik er toch de brui aangeven: het lukt niet om mijn auto over een brug met losse stenen heen te krijgen. En vast komen te zitten wil je hier al helemaal niet – meer dan een enkele bezoeker per dag zal er vast niet komen. Onderweg ben ik alleen wat houthakkers, loslopende koeien en twee wandelaars met grote rugzakken tegengekomen.

Ik laat me echter niet uit het veld slaan, want ik wil toch het werelderfgoed zien. Dus laat ik de auto achter aan de kant van de weg en ga lopend verder. De weg loopt behoorlijk omhoog, het is nog een hele klim. Helaas is het ook weer aardig gaan regenen. Ik loop dus stevig door en bedenk dat ik in ieder geval aan mijn lichaamsbeweging voor vandaag kom. De weg naar de ruïnes staat gelukkig steeds goed aangegeven. Na vele bochten arriveer ik dan eindelijk bij het bord “Sarmizegetusa Regia”.
Ook dan ben je er nog niet helemaal, je moet dan nog over een bospad verder. Onderweg zie je al wel sporen van de Daciërs, zoals een mooie egale oude weg en verdedigingsmuren. Door de bomen zie ik dan eindelijk het open terrein met de ruïnes liggen.

Ik had er al wel foto’s van gezien, maar het is toch een imposant gezicht hoe groot en relatief goed bewaard gebleven dit terrein is. Het ligt op de top van een berg en het is door middel van terrassen bruikbaar gemaakt. De stad was opgezet als een fort, maar binnen zijn er diverse heiligdommen. Ook is er nog een zonnewijzer in de vorm van een grote platte ronde steen te zien.

Helaas weerhoudt het weer me om hier al te lang rond te kijken. Ik moet terug voordat ik zelf zeiknat ben, en ook voordat de weg onbegaanbaar wordt door de vele plassen.

Ongeschonden kom ik weer bij de verharde weg aan. Ik kijk nog of ik ook de forten van Costesti kan bezoeken. Die blijken echter alleen te voet bereikbaar, 40 minuten lopen. Ik besluit dat ik al genoeg in de regen gelopen heb vandaag, en rijd terug naar Sibiu.