Al bij de eerste verkenning van Buchara valt op dat de sfeer hier zo anders is dan in Tashkent of Samarkand: veel minder “Sovjet”. En ook veel meer toeristen. Sinds een aantal jaar hebben ze hier de oude binnenstad weer overgegeven aan particuliere bedrijfjes. Het wemelt er dus van markten, restaurants, theehuizen en souvenirwinkels. Toeristische trekpleister nummer één is het Lab-i Hauz, een vijver helemaal omringd door terrassen. Overdag zie er je de Oezbeken zelf een theetje drinken. Bij het avondeten is het helemaal overgenomen door buitenlandse toeristen die zich te goed doen aan de traditionele gerechten van de verschillende restaurants.
Buchara is sowieso wel een stad van heerlijke traditionele theehuizen, één van de weinige Oezbeekse tradities die wel naar Europa over mogen waaien. In de buurt van het fort (de Arc) zitten we ook een paar uur in een wat minder toeristische tent. Je zit er met een man of zes op een verhoogd plateau, lekker met je rug in kussens en je benen gestrekt (schoenen uit). In het midden staat een lage tafel waar het eten en drinken op wordt gebracht. Echt een lekker ontspannen setting, je kunt er uren zitten. De Oezbeken doen dat ook graag. We hebben veel heimelijk plezier om onze “buren”, een stel mannelijke en vrouwelijke artsen uit Buchara die het er na werktijd (half 5!) helemaal van nemen. Vele spiezen gegrild vlees en andere onderdelen van schapen gaan voorbij, de tafel lijkt wel een slagveld. De wodka vloeit rijkelijk – het is maar te hopen dat er ’s avonds geen spoedgevallen zijn in het ziekenhuis.
Tussen de dagelijkse bedrijvigheid door kent Buchara zeker ook een paar prachtige bezienswaardigheden. Zo zit ik een hele tijd op een muurtje bij de Kalan Minaret uit 1127. Dit heeft zo’n gave structuur: 47 meter hoog, en met het eerste gebruik van blauw geglazuurde tegels in Centraal-Azië. Je raakt er niet op uitgekeken, zo perfect, met een reeks aan verschillende motieven en gekleurde banden om zijn middel.
Ernaast ligt de grote Kalan-moskee. Er kunnen 10.000 gelovigen in, er is een enorme binnenplaats. Iedere boog om die binnenplaats heeft andere motieven en er is een perfecte turquoise koepel. Zelfs de boom op het middenterrein lijkt deel uit te maken van de compositie. Alles is heel mooi strak uitgevoerd, een plaatje.
Aan de andere kant van de stad ga ik in een woonwijk op zoek naar de Chor Minar. Ik moet een keer of drie de weg vragen, maar zie dan de vier blauwe koepeltjes boven de daken uitsteken. Chor Minar (“4 minaretten”) is een schattig gebouwtje met vier turquoise koepels. Het doet nogal Indiaas / oosters aan. Van binnen is er niets meer.