De Hoge Atlas scheidt de dichtbevolkte regio’s in het noordwesten van Marokko van het woestijnachtige zuidoosten. Vanuit Marrakech maak ik met een internationaal groepje van 11 een dagtocht naar deze streek. Aziz is onze bekwame chauffeur, die ook nog eens behoorlijk Engels (en Frans) spreekt én ons steeds op de afgesproken tijd het busje in loodst.
Onze eerste stop is bij een Berbermarkt langs de kant van de weg. Ezelkarren rijden af en aan om de koopwaar te transporteren. Je kunt er veel plastic spul kopen, maar ook levende geiten, schapen en ezels. Op die laatsten kun je zelfs een proefrit maken.
De Hoge Atlas is echt hoog: hier bevindt zich de hoogste berg van Noord-Afrika, de Toubkal (4165 meter). Onze route gaat over een wat lagere pas, de Col du Tichka op 2260 meter. Op de bergtoppen in de verte liggen toefjes sneeuw.
Aan de andere kant van de bergpas wordt het landschap steeds dorder en de bevolking armer. Je ziet kinderen geiten hoeden en oude vrouwen langs de kant van de weg sjouwen gebukt onder een stapel brandhout groter dan henzelf.
Ik heb deze dagtocht natuurlijk niet zomaar uitgekozen: het is dé manier om weer een afgelegen werelderfgoed te bezoeken. De Ksar van Aït Ben Haddou is een vestingstad. We stoppen eerst bij het uitkijkpunt vanwaar je de hele lemen vestingstad kunt zien liggen, met zijn rug strategisch tegen een bergwand.
We worden afgezet in het modernere deel van het plaatsje en krijgen een uur om de plek te bekijken. Er is een rivier die het oude van het nieuwe deel scheidt. De lokale bewoners springen hier handig op in door transport op ezels en paarden aan te bieden naar de overkant. Ik kies voor een dik ezeltje – mijn eerste keer op een ezel geloof ik!
De Ksar is een echt fort, met steile torens die ongewenste bezoekers afschrikken. Tegenwoordig mag iedereen naar binnen, als je maar 10 dirham betaalt. Binnen de muren ligt een echt stadje, met vele straten, poorten, grote en kleine huizen, een moskee en souvenir/kunstwinkels. In het uur dat me hier gegeven is loop ik de vele trappen op tussen de huizen door naar het uitzichtpunt bovenaan.
Geen dagtocht compleet zonder een commercieel intermezzo. Hier in Marokko gaat het dan om tapijten of, zoals vandaag, om Argan-producten. Argan is een boomsoort die in het zuiden van Marokko voorkomt, en amandelachtige pitten voortbrengt. Coöperaties van vrouwen bewerken het spul, en maken er olie en zeepproducten van. Aan mij hebben ze niets kunnen slijten, maar er zijn er in zo’n groepje als van vandaag toch altijd wel een paar souvenirjagers die wat kopen.
De laatste stop, voor we aan de vier uur durende rit terug beginnen, is in de stad Ouarzazate. Ook hier is weer een medina te bekijken, net zoals in Marrakech, Meknes en Fes. Ik kies er echter voor om lekker in de zon te gaan zitten en het voorbijkomende publiek (toeristen en Marokkanen) te bekijken vanachter de glazen van mijn zonnebril.