272 treden naar de Batu-grotten

De Batu-grotten liggen ongeveer 13 kilometer ten noorden van het centrum van Kuala Lumpur. Ik wil er heen met het openbaar vervoer, wil dat ook eens meemaken hier in Maleisië. Om er te komen moet ik eerst met de monorail naar station Chow Kit. De monorail is een soort bovengrondse metro, heel netjes en snel. Het ritje kost 30 cent.

Vanaf Chow Kit zou je bus U6 naar de grotten moeten pakken. Maar echt overzichtelijk is het daar niet. Er komen tientallen bussen voorbij, maar na een half uur nog geen U6. Ik weet niet eens of ik aan de goede kant van de weg sta. Dan zwicht ik toch maar voor een taxi. Op de meter rijdt hij mij voor 3 EUR in een kwartiertje tot voor de deur van het Batu-complex.

De entree tot de Batu-grotten is imposant. Een ruim 42 meter hoog gouden standbeeld van de hindoegod Lord Murugan verwelkomt de bezoekers. Tijdens hindoeïstische feestdagen schijnt het hier een grote drukte te zijn. Thaipusam, een driedaags festival in januari/februari, trekt honderdduizenden pelgrims. Zij doorboren delen van hun lichaam met haken en pijlen als boetedoening. Vandaag zijn er helaas (of gelukkig) alleen maar toeristen en dagjesmensen.

Om bij de grotten te komen moet je eerst een trap op met 272 treden. Op en om de trappen woont een troep makaken. De aapjes hebben een goed leven door eten te bedelen of te stelen van bezoekers. Ze hebben een goed oog ontwikkeld voor waar eten in zit. Een klein meisje wordt al beroofd van haar koekjes voordat ze aan de klim is begonnen. Brullen natuurlijk, want de aapjes sluipen heel slim van achteren op iemand af om ze te overvallen.

De traptreden zijn breed en niet al te steil. Op de middelste trap staat aangegeven hoeveel treden je al gehad hebt. Met een beetje rusten af en toe gaat me de klim wonderbaarlijk goed af.

Boven kom je in een natuurlijke grot met drie grote ruimtes. De laatste is deels open aan de bovenkant zodat er zonlicht binnenvalt. Een sfeervol gezicht.

Er leven hier in de grotten allerlei dieren, naast de apen ook veel duiven en wat katten. Het stinkt er dan ook flink, hoewel de wierook van de tempels dat nog een beetje goed maakt. Elk moment verwacht ik een vleermuis voorbij te zien fladderen (daar ben ik misschien nog wel banger voor dan voor vogels).

De grotten herbergen verschillende kleine hindoetempels. Sinds 1891 zijn die hier gesticht. Het is allemaal nog vrij nieuw dus, geen vergelijk met de eeuwenoude hindoetempels in India. In Maleisië wonen veel van oorsprong Indiase hindoes, ze maken zo’n 7,5% van de bevolking van Maleisië uit. De tempels zijn fijngevoelig versierd met kleurrijke godenbeelden in Zuid-Indiase stijl. Het echte, actieve religieuze gevoel zoals je dat in Nepal of India meemaakt ontbreekt hier helaas. Toch is het een leuke plek om anderhalf uur te spenderen.

Terug naar het centrum van Kuala Lumpur ga ik weer met de taxi. De chauffeur moet eerst even tanken. Het blijkt dat alle taxi’s hier op NPG Biogas rijden. De luchtkwaliteit in Kuala Lumpur is dan ook een stuk beter dan in Bangkok of Kathmandu. Ze hebben hier ook geen tuk tuk’s of andere smerige motorvoertuigjes.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s