De Verenigde Staten staan niet bekend om hun goede openbaar vervoer, maar Washington DC en directe omgeving zijn een uitzondering. Zo zit ik dan ook op Eerste Paasdag al vroeg in de metro. Het is een nette trein die overal ter wereld had kunnen rijden. Hij gaat het eerste stuk bovengronds. De streek hier is dichtbebouwd en lijkt erg Europees/Engels.
Tijdens de rit van ruim een half uur wordt gestopt bij bekende namen uit de Amerikaanse historie: Arlington Cemetery, Reagan National Airport en het Pentagon onder andere. Ik stap uit bij Smithsonian, genoemd naar de 19 musea en een dierentuin die onder het bestuur van de Smithsonian-stichting vallen.
Ik kom bovengronds op de National Mall, een langgerekt park in hartje Washington. Hier liggen belangrijke overheidsgebouwen, monumenten en musea. Zo op de vroege zondagochtend is het er rustig – alleen wat joggers en museumgangers. Bij de inauguratie van de nieuwe president een paar maanden geleden stond het hele gebied van een paar vierkante kilometer vol met mensen. Misschien dat daardoor het gras er nog steeds vertrapt uitziet.
Uit de vele musea hier kies ik voor het Museum van de Amerikaanse Indianen. Het is een heel apart gebouw, ontworpen door een Canadees/Indiaanse architect in een vloeiende, natuurlijke stijl die wel aan Gaudi doet denken. Het museum bestaat pas sinds 2004.
Er staat om 10 uur een korte rij om binnen te mogen (dat is wel anders bij het meer populaire Ruimtevaartmuseum en de National Gallery of Art).
De entree blijkt gratis te zijn. Ik ga meteen met de lift naar de vierde verdieping om wat uit de drukte te zijn. Daar wordt een film vertoond over het leven van Indianen in Amerika. Het museum richt zich op alle Indiaanse groepen van het hele Amerikaanse continent, dus ook die van Zuid-Amerika.
De tentoonstellingen zijn fragmentarisch, met veel gebruik van foto’s en video. Er is veel aandacht voor de resterende Indianen en hun dagelijks leven nu. Ook zijn er schilderijen te zien van Fritz Scholder, een kunstenaar van Indiaanse afkomst die Indianen heel anders portretteerde dan de romantische clichés.
Na een stevige lunch in het museumrestaurant maak ik de volledige ronde over de Mall af. Vlakbij is het bekendste gebouw: het Congres. Hier is het erg druk met dagjesmensen. Ik kom er opmerkelijk veel Aziaten tegen: Japanners, Chinezen.
Wel een schitterend gebouw. Het gebrek aan paleizen van koningen en andere adel hebben de Amerikanen hier op de Mall gecompenseerd door hun eigen grootse gebouwen er neer te zetten.
De Mall en de omliggende straten zijn prettig te belopen. Waar je elders in Amerika nog geen 100 meter zonder auto gaat (de wegen zijn ook niet op voetgangers ingericht), zijn hier brede trottoirs en lopen mensen lekker te flaneren. Gelukkig straalt de zon ook, hoewel het nog steeds fris is.
Aan de andere kant van het terrein aangekomen vind ik dat ik genoeg gelopen heb voor een eerste vakantiedag. Ik pak de metro terug naar Alexandria.