La Plata is de hoofdstad van de provincie Buenos Aires. Het werd helemaal nieuw gesticht in 1882 toen Buenos Aires zelf de hoofdstad van Argentinië werd. De stad is vooral gemaakt om plaats te bieden aan overheidsgebouwen en een universiteit.
Vanaf het grote Retiro-station in Buenos Aires ging ik met de bus naar La Plata. Er vertrekken de hele dag om de paar minuten bussen. Het is een uurtje rijden, over de snelweg. Je komt dan langs een deel van Buenos Aires dat ik nog niet eerder gezien had: kilometerslange krottenwijken. De meeste huisjes zijn wel van steen of soms van golfplaat, maar het is helemaal volgebouwd.
Op het busstation van La Plata hangt een goede plattegrond waarop je mooi kunt zien hoe kunstmatig deze stad is aangelegd. Het is een vierkant, bestaande uit 40 blokken zowel horizontaal als verticaal. Dwars er door heen lopen nog een paar diagonalen om er een creatieve draai aan te geven. Verder is er veel groen en zelfs een ‘stadsbos’.
De gedachte erachter was vast mooi en goed, maar op deze maandagochtend zijn de armoedige straten geheel uitgestorven. Op wat honden na dan. Het is vandaag een nationale feestdag: Columbusdag. Blijkbaar blijft dan iedereen lang in bed.
De straten in La Plata hebben trouwens geen namen, maar alleen nummers. Dat maakt het wel makkelijk om de weg te vinden. Mijn eerste doel ligt op 53-3 (daar waar straat 53 straat 3 kruist). Het is de Casa Curutchet, een huis uit 1948 ontworpen door de befaamde Zwitsers-Franse architect Le Corbusier. De uitdaging was om op een heel kleine ruimte een woonhuis en een praktijk voor de arts die het heeft laten ontwerpen neer te zetten. Het pand voldoet verder aan de voor Le Corbusier kenmerkende eigenschappen, bijvoorbeeld het gebruik van pilaren als dragers van het gewicht van het huis. Casa Curutchet staat op de nominatie om volgend jaar te worden opgenomen op de werelderfgoedlijst, in combinatie met een aantal andere werken van Le Corbusier verspreid over zes landen (o.a. België, Frankrijk en India).
Je kunt rondleidingen krijgen door het huis, maar zoals ik al vreesde is het vandaag gesloten vanwege de feestdag. Ik bel nog wel even aan voor de zekerheid, maar niemand doet open. Jammer.
Ik loop dan maar verder naar het stadsbos, dat ligt aan de overkant van de straat. Brede lanen bieden toegang tot o.a. een dierentuin en een groot natuurhistorisch museum. Bij die laatste ga ik naar binnen, het schijnt in Argentinië één van de beste van zijn soort te zijn.
Net als zo vaak hier ziet het er allemaal wat ouderwets en vervallen uit. Het dak lijkt een stevige storm niet meer te kunnen weerstaan. In één van de eerste hallen kom ik mijn vrienden de Glyptodonten weer tegen. Ik had ook al zo’n fossiel schild van een Glyptodon gezien in een museumpje in Colonia. Het zijn kruisingen tussen een schildpad en een gordeldier. Ze leefden hier in deze streken totdat ze 10.000 jaar geleden uitstierven. Ergens las ik dat ze net zo groot waren als een Volkswagen Kever! Fascinerende beesten.
De bovenste verdiepingen van het museum herbergen interessante archeologische en etnologische tentoonstellingen over Argentinië en de verdere regio, met veel aandacht voor de Indianen.