Vannacht heeft het geregend, en ook als ik op weg wil gaan ziet het er somber uit. Maar dat is niet zo erg, ik had toch al een autotochtje gepland. Ik ga nu naar het uiterste oosten van Slowakije. Daar, in de Karpaten, ligt een groot oerbos van beuken. En dat is een werelderfgoed en daarom moet ik erheen.
Ik had vooraf verwacht dat het armer zou worden naarmate ik verder naar het oosten zou gaan. Maar zo ziet het er aan de oppervlakte toch niet uit, de weg is nog steeds goed en alle dorpen en steden lijken nogal op elkaar. Beetje Duits/Oostenrijks, beetje traditioneel communistisch. Wel zie ik in een buitenwijk voor het eerst tussen de vervallen flats een huttenkamp van zigeuners.
Voorbij de stad Michalovce begint het bosrijk te worden. Wat heet: alle bergen in de omgeving zijn bedekt met dichte bossen. Ook de weg slingert zich af en toe tussen de groen bomen door. Ik ga er maar vanuit dat dit de beroemde beuken zijn (zonder beukennootjes kan ik ze wat moeilijk herkennen).
Het mooiste deel van de rit is in de buurt van het plaatsje Ubl’a. Vanaf hier is het nog maar 11 kilometer naar de Oekraïense grens. De puntige katholieke kerkjes maken hier in dorpjes als Rusky Hrabovec plaats voor kerken met koepels. Orthodox denk ik eerst, maar later lijkt Oekraïens-katholiek of Roetheens-katholiek meer waarschijnlijk. Deze groepen erkennen wel de paus, maar gaan verder hun eigen weg.