Wat is het?
De Diaolou van Kaiping zijn versterkte torens met meerdere verdiepingen, gebouwd door terugkerende Chinese immigranten uit Amerika, Canada, Hong Kong en Maleisië. Ze laten een samensmelting van Chinese en westerse decoratieve vormen zien. De meer dan 3000 torens werden gebouwd in de jaren 1920 en 1930. Ze dienden als huisvesting en als bescherming tegen rovende bandieten (en later de Japanners).
Cijfer: 6 (Ze zien er door het vochtige klimaat niet al te best meer uit, maar een rariteit blijven ze wel).
Toegang: Het bestaat uit 4 verschillende dorpen, met elk zijn eigen entrees.
Hoeveel tijd: Een halve dag.
Opvallend: Kaiping is een stad die met de bus ongeveer 2 uur ten zuiden van Guangzhou ligt. Van daaruit nam ik een taxi naar het eerste cluster van diaolou: die in Zili Village. Het toerisme heeft Zili zeker bereikt. Er wordt een toegangsprijs voor het dorp 50Y in rekening gebracht. Er is een parkeerplaats die groot genoeg is voor een paar bussen. Er waren minstens 200 andere (Chinese) toeristen aanwezig toen ik er was. De dorpelingen lijken de landbouw bijna te hebben opgegeven. De diaolou zijn hier echter talrijk en mooi. Ze lijken een beetje op middeleeuwse kastelen.
Mijn volgende stop was Li Yuan (Li’s Garden). Dit is geen onderdeel van het wereldergoed, maar een park met diaolou dat in de jaren dertig is aangelegd. Ik liep er heen vanuit Zili, het is maar een paar kilometer en je passeert onderweg de interessante Fang Clan wachttoren. Na een paar minuten werd ik ingehaald door een riksja, die ik niet kon weerstaan. Li Yuan zelf is goed voor de lunch, maar neem je eigen eten mee. Het is er erg toeristisch, ze hebben zelfs een jade winkel!

Ten slotte wilde ik naar Jinjiangli, waar de meest uitgebreide diaolou te vinden is. Mijn riksja-chauffeur probeerde me over te halen om naar Majianlong te gaan (want dat is veel dichterbij), maar we vertrokken voor de 15 kilometer naar Jinjiangli. Wat een andere ervaring dan Zili! Je kunt de toren van Ruishi Lou al van ver zien, maar hoe kom je er? De chauffeur vroeg de weg aan een paar mahjongspelende vrouwen, maar we belandden op een verlaten landweggetje. Daar ontmoetten we de passagiers van nog drie auto’s die aan het overleggen waren. Ze hadden een andere auto gevonden of geregeld die de weg zou wijzen. De riksja hoefde ze alleen maar te volgen, wat niet zo eenvoudig is als het klinkt, want een auto is veel sneller dan een riksja. Maar ze wachtten op ons.
Uiteindelijk kwamen we aan bij een mooi dorp, zelf al een soort fort met smalle straatjes. Hoewel er misschien 50 huizen waren, was alles erg stil. Alleen het luide gekakel van kippen was te horen.
De drie dialou liggen hier aan de achterkant van het dorp. Een vrouw aan de deur van de Ruishi Lou vroeg een toegangsprijs van 20 Yuan. Het huis was van haar familie, als ik haar goed begreep. Het heeft negen verdiepingen (de meeste van allemaal) en is meer gemeubileerd. De familiefoto’s zijn er nog. Het is leuk om naar de hoogste verdieping en het dakterras te klimmen. Vanaf daar heb je nog een goed uitzicht op het dorp (en zijn kippen).
