Siem Reap

Siem Reap (‘de Thai overwonnen’, een bijzondere naam voor een grensplaats) is dé toegangspoort tot Angkor. Grote vliegtuigen landen er vanuit verschillende steden in Azië op het kleine vliegveld. Ikzelf ben vanuit Bangkok via Phnom Penh aan komen vliegen met ‘Siem Reap Airways International’.

Op de weg van het vliegveld naar de stad zie je niets anders dan grote hotels, het een nog glimmender en statiger dan het andere. Er zijn er ook nog verscheidene in aanbouw. Het is hier ontzettend toeristisch, mensen leven hier van niets anders dan het toerisme naar de tempels van Angkor.

6559604975_b66d24577d_b

Benzine te koop in Siem Reap

Ikzelf heb een hotelletje in het centrum, de Mandalay Inn. In de paar hoofdstraten van de stad zitten vooral restaurants, bars, souvenirwinkels en internetcafé’s, zo leert een eerste rondwandeling. Alle nationaliteiten toeristen zijn ruim vertegenwoordigd. Ik hoor voor het eerst ook weer Nederlands om me heen. Wel even een cultuurschok, zo vanuit Bangladesh. En het is hier bloedheet. Toch heb ik het gevoel dat ik me hier wel ga vermaken.

Het verkeer bestaat vooral uit scooters (‘motos’) en riksja’s. Of ze staan op strategische plekken opgesteld, wachtend op een klant. Je kunt niet veel stappen verzetten zonder te worden aangesproken of je nog een ritje wilt.

Chong Kneas
Na 3 dagen tempels kijken (zie Angkor) heb ik weer afgesproken met ‘mijn’ motorrijder. Hij brengt me naar het Tonlé Sap-meer, vanwaar er boten vertrekken naar het drijvende dorp Chong Kneas. Het is een leuke rit van een minuut of 20 door het Siem Reap omringende platteland. Veel huizen zijn van hout en riet, en staan op palen. Vlak voor het meer is een post van de coöperatie van booteigenaren van Chong Kneas, waar je geacht wordt $15 entree te betalen.
Dan is het nog een minuut of 5 verder hobbelen naar het vertrekpunt van de boten. Zeg gerust ‘boten’ in meervoud, want het zijn er tientallen, misschien wel honderd. Kleine en grotere, maar allemaal geschikt gemaakt voor toeristenvervoer. Ze hebben rieten of plastic stoelen aan boord staan en zelfs zwemvesten.

Ik krijg een boot helemaal voor mij alleen. Hij vaart rustig de ‘haven’ uit. Daar zie je al de eerste drijvende huizen. Dat is ook wat het zijn: huizen op een soort houten pontons. Sommige hebben er ook een groentetuintje bij, op een apart vlot achter het huis.
Naar gelang het seizoen migreert het dorp langs de oevers van het meer. We komen er één tegen in verhuizing: een motorboot trekt het huis voort.

Er zijn ook drijvende winkels en werkplaatsen. Met kleine bootjes wordt het dagelijks verkeer tussen de huizen uitgevoerd. Vrouwen verkopen fruit vanuit deze bootjes aan passerende schepen. Twee kleine kinderen peddelen voorbij in een soort tobbes (of grote wokken).

8296936821_3ec473af04_h

De boottocht gaat deels door kreken en deels over het meer. Er is heel wat verkeer onderweg, zowel toeristen (boten vol Japanners) als dorpsbewoners. We maken nog een stop bij een viskwekerij annex souvenirwinkel. Volgens mij leeft dit drijvende dorp net als Siem Reap volledig van het toerisme. En dat alleen door de gelukkige omstandigheid dat het vlakbij de tempels van Angkor ligt.

Na een uurtje varen zijn we weer terug bij af, waar mijn motor al weer te wachten staat om me terug naar het hotel te brengen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s