De volgende ochtend word ik nog steeds vroeg wakker, het duurt blijkbaar wel een aantal dagen om de 8 uur tijdsverschil te overbruggen. Dat komt vandaag wel goed uit, want ik wil al om 7 uur op pad. De rit naar Chaco Culture National Historical Park duurt zo’n 3 uur, dus dan ben ik daar mooi op tijd voordat het echt te warm wordt of er teveel zon is om te fotograferen. Zo vroeg in de ochtend is het trouwens nog wel fris. Op de radio hebben ze het er over dat de herfst is begonnen. Het is ’s nachts afgekoeld tot rond het vriespunt.
De heenweg naar het park van de Chaco Indianen, de voorouders van de huidige Hopi en Pueblo-volken, gaat probleemloos. Eerst nog een stukje I-25, en dan vanaf Bernalillo de Highway 550. Dit is ook alweer zo’n lange rechte weg, waar weinig te zien is en je ook maar weinig stadjes tegenkomt. De afslag naar het park is gelukkig goed aangegeven. Vanaf dat punt is het nog 21 mijl, waarvan het grootste deel over de onverharde weg. Het is hier echt afgelegen, ik vraag me af of er ook andere toeristen zijn.
Na drie kwartier hobbelen kom ik aan bij het bezoekerscentrum. Daar staan warempel nog een paar auto’s. Blikvanger is meteen de enorme rots, de Fajada Butte, die de toegang tot het park markeert.
Binnen moet er betaald worden: de entree is 8 dollar (per auto). Er is een rondrit door het park van 26 kilometer langs de belangrijkste bezienswaardigheden. Ik begin echter met een korte wandeling vanaf de parkeerplaats naar Una Vida. Dit is een grotendeels onopgegraven great house, een gebouw voor publieke doeleinden. Vanaf 850 tot 1100 werd het gebouwd en steeds verder uitgebreid. Una Vida is het meest oostelijke van alle (ca. 150) publieke gebouwen in deze regio, die met een netwerk van wegen met elkaar verbonden waren.
Bij aanvang van de wandelroute liggen er folders met de uitleg over de belangrijkste punten. De wandeling is 1,6 mijl lang, en is heerlijk in de nog steeds koele buitenlucht. Het hoogtepunt vind ik de rotstekeningen boven tegen de rotswand.
Met de auto rijd ik naar het volgende punt: Hungo Pavi. Hier staat vooral nog een lange stenen muur overeind. De Chaco waren bijzonder goede metselaars. Aan de manier waarop de muren gemetseld zijn kunnen de archeologen aflezen uit welke periode een gebouw stamt. De gebouwen konden 3 tot 4 verdiepingen hoog worden. De muren zijn onder breder dan boven, om ze te verstevigen.
Aan het eind van de vallei staan de twee pronkstukken, Chetro Ketl en Pueblo Bonito. Beide zijn grote gebouwencomplexen, met ca. 500 kamers. Met weer zo’n handig gidsje in de hand loop ik de routes langs (en deels door) deze monumenten. De gidsjes maken je attent op allerlei details: zo kun je kleine ronde gaten zien in de rotswand, waar de gebouwen voor extra versteviging met houten balken tegenaan waren vastgezet. Een bezoeker in 1901 meldde zelfs balkons te hebben waargenomen bij Chetro Ketl.
Pueblo Bonito is in 1941 getroffen door grote brokstenen van een rots waar het tegenaan gebouwd is. Toch is er nog steeds vrij veel van over: het centrale plein en de lage deuren tussen de verschillende ruimtes zijn hier goed te zien. Er werd veel hout gebruikt, dat nu grotendeels vergaan is. Ook waren de stenen muren bedekt met cement of klei.
Op het hoogtepunt van haar bestaan woonden er naar schatting maar zo’n 2000-6000 mensen in Chaco – in dit droge, rotsachtige gebied is het niet makkelijk te overleven. De meeste gebouwen hadden waarschijnlijk alleen religieuze en commerciële functies.
Mijn bezoek aan Chaco Culture sluit ik na 4 uur rondkijken (en nog lang niet alles gezien hebbende) weer af in het bezoekerscentrum. Daar bekijk ik nog een video over de astronomische kennis van de Chaco’s. Het blijkt dat er gebouwd is op exacte noord-zuid en oost-west lijnen. Ook is er een punt op Fajada Butte waar markeringen zijn gerelateerd aan de stand van de zon.
Ik besluit om een andere weg terug te rijden, via een noordelijke route (Highways 64 en 84). Hoewel de afstand op de kaart even ver lijkt als die van vanochtend, is dit toch een veel langere rit. Eerst slingert de weg zich door de bergen: in het noorden van de provincie (in de Four Corners) is het een stuk groener en bergachtiger. Voor het daarop volgende stuk zet ik mijn zonnebril maar af om beter te kunnen genieten. In dit schitterende bossige gebied nabij het plaatsje Dulce rij je langs grote paardenranches. Als je van het buitenleven houdt is dit de ideale plek om te wonen. Op de radio hoor ik een spotje van de gouverneur van Colorado (John Salazar) voor zijn herverkiezing: hij is een ‘farmer, rancher and businessman’. Hij neemt het in het Congres op voor ‘zijn’ boeren in Colorado. Uiteindelijk komt de weg uit bij Chama, ook al zo’n charmant western stadje.