Na 12 uur vliegen (rechtstreeks met de KLM) kom ik aan in de Filippijnse hoofstad Manila. Bij de douane doen ze niet moeilijk. Snel even pinnen op het kleine vliegveld, en vervolgens meteen per taxi naar de stad. De aankomst verloopt erg soepel.
Onderweg naar mijn hotel is het erg druk met taxi’s, auto’s, fietsers, riksja’s en felgekleurde bussen en jeepneys. Ik ben al in zoveel Aziatische landen geweest, maar de eerste indruk van de Filippijnen is toch net weer even anders. Rommelig maar gezellig, zou ik willen zeggen. Je ziet veel Amerikaanse (en nagemaakte) fast food-restaurants, maar ook kleine eetstalletjes op straat.
Kennismaking
Op mijn verkenningstocht door het centrum stap ik eerst binnen bij het “Museum van het Filipijnse Volk”. De eerste en tweede verdieping hier zijn grotendeels gewijd aan de vondst van de San Diego, een Spaans schip dat in 1600 door Nederlands toedoen in de Filipijnse wateren is vergaan. Veel potten en servies. Allerlei ruimtes in het museum zijn afgesloten, en ze lijken er ook te bezuinigen op het licht. Het is echter wel de moeite waard enkele trappen op te lopen naar het deel waar de verschillende inheemse bevolkingsgroepen geëerd worden. Want behalve de Spaans-koloniale erfenis zijn deze volken en hun culturen dat wat de Filippijnen bijzonder maakt. Gebruiksvoorwerpen maar ook hoeden en kleding worden er gepresenteerd, onder mee via grote foto’s van de dragers.
San Agustin
Intramuros is het koloniale hart van Manila. Het is het enige oude dat nog over is: de stad heeft aan het eind van de Tweede Wereldoorlog erg geleden als slagveld tussen de Japanners en Amerikanen. Het is de meest verwoeste stad na Warschau uit deze periode in de geschiedenis.
De stadsmuren staan nog overeind, en er is zelfs een golfbaan aangelegd in het groen ervoor. Hoewel Intramuros maar een paar vierkante kilometer beslaat is het toch nog zoeken naar de meest prominente gebouwen. De San Agustin kerk bijvoorbeeld, werelderfgoed en de oudste kerk van de Filippijnen. De kerk is van buitenaf gezien niet al te aantrekkelijk. Via het aangrenzende klooster kun je naar binnen, en dat is zeker de moeite waard. Het klooster zelf trouwens ook, een oase van rust in het hectische Manila.

Schuin tegenover ligt het Casa Manila, een koloniaal huis dat je kunt bezichtigen. Veel sierlijke, donkere houten meubels. Net als het meeste van Intramuros is het een reconstructie.
In de “hoofdstraat” General Luna zit ook een drie verdiepingen tellende winkel (Silia) met handwerk en kunst vanuit de hele Filippijnen. Dit is een fantastische winkel voor souvenirs of decoraties in huis. Bijna alles is van hout of riet.
Als ik ’s middags terugloop naar mijn hotel kom ik langs een soort openlucht arbeidsbureau. Tientallen mannen lopen met vacatures in de hand om werkzoekenden te lokken: chemici en ingenieurs, maar ook een Koreaanse kok wordt gevraagd!
De overgebleven tijd in Manila spendeer ik in de moderne gedeeltes. In de enorme winkelcentra naar Amerikaans voorbeeld zoals Robinson’s. Je kunt er uren rondkijken, ze hebben Engelstalige boekwinkels en restaurants die de hele wereldkeuken vertegenwoordigen. Ook reis ik rond met de LTR, een soort bovengrondse metro. Deze is schoon en stevig bewaakt. Er zijn zelfs aparte treinstellen voor vrouwen!
De laatste avond voor ik de bergen intrek moet ik blijkbaar toch nog even de gebruikelijke stomme actie uithalen: het is erg gaan regenen en om een plas op de stoep te ontwijken wil ik op de straat stappen. Ik had echter niet op de goot gerekend, hier in Manila voorzien van extra diepe gaten en veel rotzooi. Met de rechterkant van mijn lichaam ga ik gestrekt in het smerige water. Ik ben zeiknat maar de fysieke schade lijkt nog mee te vallen. Mijn knie is wat geschaafd en van mijn rechterduim hangt een velletje los. De zojuist gekochte etenswaar en boeken hebben de valpartij in hun plastic verpakking zonder problemen doorstaan.
Manila deel twee
Aan het eind van mijn reis ben ik nog anderhalve dag in Manila. Er zijn zeker nog een paar plekken die ik wil zien. Zo is er de San Sebastian kerk, op de lijst van toekomstig werelderfgoed. Het is een stalen gotische kerk, als een mecano-doos verscheept vanuit België om hier opgebouwd te worden. Een bijzonder monument waar geen woord over in mijn reisgids staat. Via mijn voorbereidingen weet ik in welke wijk het staat en daar ga ik dus maar op de bonnefooi heen met de LTR. Ik vraag wat rond bij riksjarijders en taxichauffeurs maar niemand weet waar het is. Het is een grote kerk, dus kom ik op het idee nog een stukje verder heen en weer te rijden met de LTR en onderweg goed naar buiten te kijken of ik hem zie. Deze expeditie levert me niets anders op dan de aanblik op de buurt rond het station Blumentritt, waar massa’s mensen in schamele onderkomens ongeveer bovenop de spoorlijn wonen.
Uiteindelijk keer ik terug naar mijn hotel en zoek op het internet naar meer aanknopingspunten. Ik vind een adres, en de taxichauffeur voor het hotel weet zowaar waar het is. San Sebastian blijkt een hele elegante, lichtblauwe kerk. Er is een trouwerij aan de gang, heel sfeervol. Hier geven de Filippijnen weer heel even dat Latijnsamerikaanse gevoel.

De laatste middag komt het er ook nog van de befaamde Chinese begraafplaats van Manila te bezoeken. Manila mag dan arm zijn, de Chinese gemeenschap is dat absoluut niet. Om deze rijkdom ten toon te spreiden bouwen families villa’s voor hun gestorven familieleden. In de weekenden komen ze er op bezoek, eten en drinken en karaoken er wat. In veel van de graven liggen alleen de overleden mannen, terwijl er al vast een plaatsje vrij wordt gehouden voor hun vrouwen wanneer die komen te sterven. De bewakers die een centje bijverdienen door te gidsen kunnen er goed over vertellen.
