In de Lori-vallei

De minibusjes naar Vanadzor en andere plaatsen in het noorden van Armenië vertrekken van een busstationnetje aan de zuidkant van het Plein van de Republiek. Er staat er al weer een klaar naar Vanadzor, ik kan zo instappen. Om half 9 rijden we met een sneltreinvaart weg. Opvallend is dat de wegen behoorlijk goed zijn. Er is ook maar weinig verkeer. Wel steken er af en toe wat koeien over.

Net als gisteren moet ik ook tijdens deze rit door het Armeense binnenland af en toe aan Mongolië denken: al die heuvels met niets anders bedekt dan groen gras. Alleen wonen de Armeniërs niet in tenten, maar in vervallen houten huizen of flats. Dit noordwestelijke deel van Armenië is in 1988 trouwens door een zware aardbeving getroffen, waarbij 25.000 doden zijn gevallen. Veel zie je er niet meer van.

Vanadzor
Al om kwart over 10 komen we aan in Vanadzor. Ik wist het al uit de reisgidsen, maar het is toch bizar om te zien dat de stad wordt gedomineerd door een enorm (chemisch) fabriekscomplex. Het is al jaren niet meer in gebruik, zodat de kilometerslange pijpen liggen weg te roesten. Net of je midden in het Ruhrgebied bent. Gelukkig is het centrum (en mijn hotel) een eindje verderop.

’s Middags staat een tochtje naar Lori Berd (een oud fort) op het programma. Om er te komen (er is geen openbaar vervoer die kant op) spreek ik een taxichauffeur aan. Deze blijkt redelijk Duits te spreken: hij heeft 7 jaar in de DDR gewerkt. Dat maakt de communicatie al een stuk makkelijker. We spreken een prijs af, en gaan op weg in zijn Lada. Ook deze B-weg verder naar het noordwesten is goed geasfalteerd. Bij iedere afdaling zet de chauffeur de motor uit, om benzine te sparen. De weg voert door de bergen en via een lange tunnel. De wereld die aan het eind van die tunnel tevoorschijn komt is veel bosrijker dan wat ik tot nu toe in Armenië heb gezien.

Lori Berd ligt bij het stadje Stepanavan, de laatste kilometers naar het fort zijn een en al gat. Het ongetwijfeld eens zo machtige fort kijkt uit over een kruising van twee rivieren. Veel meer dan ruïnes is er nu niet meer over – grote delen zijn ook overwoekerd door gras.

Dilijan
De volgende dag staat het stadje Dilijan op het programma. Dit ligt in het ruigste deel van de bergen, een beetje Alpen-achtig. Een taxi brengt me er in een half uur vanuit Vanadzor, rustig rijdend om onderweg de panorama’s te kunnen bewonderen. Bij aankomst blijkt Dilijan in diepe rust. Ik was van plan om hier te overnachten, maar na een rondje door de straten kom ik tot de conclusie dat hier niet veel te zien is. Er is één (museum)straatje met oude houten huizen, maar het is duidelijk nog geen hoogseizoen. Ik besluit daarom maar weer verder te trekken naar Yerevan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s