Lalibela is Ethiopië’s toeristenattractie nummer 1. Japanners en Amerikanen komen alleen hiervoor een weekje overvliegen. Het gekke is echter dat Lalibela zelf een onooglijk arm dorpje is, dat blijkbaar niet of nauwelijks meeprofiteert van de aantrekkingskracht van de fameuze rotskerken.
De kerken van Lalibela
Er zijn elf rotskerken in Lalibela, allemaal in het centrum van het dorp. Van buiten zie je er niets van, want ze zijn in de rotsgrond uitgehouwen. Samen met een gids bezoek ik ze allemaal, in een dag- en middagprogramma.
Als je de eerste trappen afdaalt, kom je in een stille religieuze wereld. In hoekjes zitten monniken te bidden, ergens anders is in de open lucht een dienst bezig. Van binnen zijn deze kerken meest sober: vooral ook aan de vloeren die je zonder schoenen dient te betreden merk je dat de kerken vrij ruw uitgehouwen zijn. In iedere kerk die we binnengaan laat de priester de kruizen van die kerk zien, en poseert voor een foto.
Van buiten is de Bet Giorgios het mooist. Van bovenaf zie je hier een perfect kruis (het dak van de kerk), van dichterbij zie je de verschillende figuren in de stenen ramen en de egale muren.
Yemrehane Kristos
Helemaal aan het eind, maar een van de hoogtepunten van mijn reis: de Yemrehane Kristos-kerk. Met een aantal anderen heb ik een jeep en een gids gehuurd om deze anderhalf uur buiten Lalibela gelegen kerk te bezoeken. Veel weten we er niet van. Alleen dat in de Lonely Planet staat dat hij heel anders is dan de rotskerken in Lalibela zelf.
De tocht er naar toe is al de moeite waard: langs de weg komen we grote hoeveelheden pelgrims tegen, die met Ethiopische kerst in Lalibela hopen te zijn. Daarvoor doen ze nog een aantal kerken en kloosters in de omgeving aan, waaronder de Yemrehane Kristos. Als wij daar aankomen, kunnen we alleen maar staren en aan de kant gaan zitten. Het lijkt wel of we in een bijbelverhaal zijn terechtgekomen. Enkele tientallen pelgrims, de meesten gehuld in witte doeken, zijn ook op het terrein aangekomen en maken zich op om de kerk in te gaan. Zij staren net zo naar ons als wij naar hen.
De kerk ligt achter een muurtje, onder een rots. De vloer van de binnenplaats is bedekt met stro. De pelgrims kondigen hun bezoek aan door op een grote trommel te slaan en eromheen te dansen. Op een gegeven moment mogen zij (en wij) naar binnen. De wit met bruin gestreepte kerk is van binnen erg donker, maar bevat enkele fresco’s. De massa mensen, die de priester volgt op de rondgang door de kerk, maakt het verblijf hier binnen ook onvergetelijk.