Als ik voor de eerste keer in een land kom ben ik altijd benieuwd naar de eerste indruk die het maakt. De tocht van het vliegveld naar de eerste plaats van bestemming is dikwijls een goede introductie. Op weg naar en in Seoul zie ik echter weinig bijzonders, weinig dat afwijkt van de mij inmiddels overbekende grote Aziatische steden. Het verschil tussen Seoul en pakweg Bangkok is niet zo groot.
Seoul’s paleizen
De ene stad heeft zo zijn tempels, Seoul doet het met paleizen. Het eerste dat ik bezoek is het Changdeokgung paleis. Je mag er alleen maar in met een gids en op maandag is het gesloten, dus dat vraagt wat planning. Tegen mijn verwachting in blijken zeker een stuk of 80 anderen de Engelstalige rondleiding te willen bijwonen. Niet echt een lekkere manier om iets te bezichtigen, maar anders kom je er gewoon niet in. Ik probeer dus maar zoveel mogelijk van de gids op te steken.
Het Changdeokgung is het oudste en best bewaarde paleis van Seoul. Het stamt uit 1405, hoewel delen later zijn herbouwd en toegevoegd. Het paleis is eigenlijk een heel complex: de rondleiding is 2 kilometer lang, en beslaat maar een deel.
Bij de woonverblijven horend bij het paleis kun je mooi het centrale verwarmingsprincipe (ondol) zien. In een paar ovens wordt het vuurtje stevig opgestookt, en de hitte verspreid zich onder de vloeren van de gebouwen. Hierbij horen twee elegante schoorstenen.
Het slot van de rondleiding gaat door de Secret Garden. Dit park (of landschapstuin) was alleen bedoeld voor de koninklijke familie, niet voor het gewone volk.
Later bezoek ik nog twee andere paleizen (Changjeonggung en Gyeongbokgung), maar Changdeokgung vind ik toch wel het mooiste. Gyeongbokgung is het grootste en ongetwijfeld ook het drukste van de drie, maar helaas staat dat deels in de steigers. Heel fraai is daar wel een paviljoen dat aan het water staat.
Suwon
Suwon is een zuidelijke voorstad van Seoul, en beschikt over een groot fort. Vanaf de hoofdpoort kun je nog helemaal via de stadsmuren een rondje om het (oude) centrum van de stad lopen, een tocht van ruim 5 kilometer.
Het begint allemaal met een trap steil omhoog, zodat ik al snel besluit dat de helft van het traject ook mooi genoeg is. De stadsmuur is onderweg op vele plaatsen voorzien van uitzichtposten en kleinere poorten, allemaal in zeer goede staat. Natuurlijk zijn er op strategische plekken ook bankjes, souvenirstalletjes en frisdrankautomaten geplaatst voor de bezoeker. Na ongeveer anderhalf uur verlaat ik het pad bij misschien wel het mooiste punt, de Hwaseomun (westelijke poort), voorzien van een stevige toren.
Aziatische wereldstad
Veel mensen die ik gesproken heb vinden dat je zo snel mogelijk uit Seoul moet vertrekken. Natuurlijk is er in Zuid-Korea veel meer dan Seoul alleen, maar ik houd toch wel van die typische Aziatische-wereldstad-atmosfeer. Van de winkels die tot ’s avonds laat open zijn, van de gezellige drukte op straat, van die schijnbaar eindeloze reeks restaurants.
Ook zijn er heel veel kleinigheden die je pas leert kennen of gaat waarderen als je een paar dagen langer blijft. Voor toeristen wordt bijvoorbeeld op minstens twee plaatsen in de stad dagelijks een wisseling van de wacht uitgevoerd in traditionele kledij. Niet echt spectaculair, maar zo leuk om te zien dat mensen in groten getale op straat samenscholen om er een glimp van op te vangen, en even zo makkelijk 10 minuten later weer in de massa verdwijnen.