Tussen kerst en nieuwjaar van 2000 bracht ik een bezoek van 5 dagen aan Zweden, met name aan Stockholm en omgeving. Er lag veel sneeuw (zeker buiten de stad) en er waren maar weinig toeristen. De dagen waren kort: om half 3 begon het al te schemeren, om half 4 ’s middags was het donker.
Gamla Stan
“Gamla Stan” betekent Oude Stad, en staat dus voor het historische centrum van Stockholm. Dit ligt op een eilandje even buiten het moderne centrum. De straatjes zijn er nauw en hobbelig (en glibberig in deze wintertijd). Een beetje gecultiveerd is het wel, moet ik zeggen; denk maar aan het hartje van Amsterdam: iets teveel (Japanse) toeristen en souvenirwinkels. Desondanks vond ik dit van het centrum van Stockholm het mooiste deel.

Ook het koninklijk paleis ligt in Gamla Stan. De huidige Zweedse koning woont hier overigens niet, maar er vinden nog wel officiële gelegenheden en logeerpartijen plaats. Ik was op tijd om samen met een aantal Japanners de wisseling van de wacht gade te slaan. Het leukste moment vond eigenlijk net voor het grote vertoon plaats. Een soldaat die buiten eenzaam de wacht hield werd afgelost door een collega, waarbij met enig ceremonieel ook de hoofddeksels van beide heren van plaats verwisselden: de militaire pet van de nieuweling werd ingewisseld tegen een dikke wollen muts.
Enskede
Als je jezelf een rare doelstelling geeft in het leven, kom je nog eens ergens. Zo bleek maar weer toen ik op pad ging om Skogskyrkogarden te bezoeken, een van de plaatsen op Unesco’s Wereld Erfgoedlijst. Skogskyrkogarden is eigenlijk een begraafplaats, maar is heel kunstig aangelegd als een landschapspark/tuin.

Op weg naar deze begraafplaats kwam ik met de metro langs het dorpje Enskede. Zo van een afstandje leek het plaatsje alles te hebben wat je je maar bij een Scandinavisch dorpje kunt voorstellen: een mooi laagje sneeuw, rood en geel gekleurde houten huisjes en een oude kerk in het centrum. Uiteraard stapte ik op de terugweg even uit om het schouwspel van wat naderbij te bekijken en wat foto’s te maken. De huizen langs de spoorlijn waren inderdaad prachtig (tegen het standaard patroon in …), maar het dorp werd verder ontsierd door een grote snelweg die echt dwars door het dorp loopt. Ze hadden nog wel een voetgangerstunneltje aangelegd zodat je niet met gevaar voor je leven de weg over hoefde te steken, maar het verpestte het hele dorp.
Djurgarden
Op het museumeiland Djurgarden heb ik tijdens mijn verblijf de meeste tijd doorgebracht. Pal naast elkaar vind je daar enkele grote musea (en amusementsparken). Zelf bezocht ik er drie.
Het Vasa Museum is opgezet als een groot schip met diverse niveaus (dekken), zowel van binnen als van buiten. Binnen is het er wat donker en vochtig, om het kroonstuk van de collectie – het grote Vasa Schip – te kunnen conserveren. Het schip zonk bij zijn eerste tocht in 1628 in de haven van Stockholm: het was topzwaar en kapseisde. Eeuwen later, in de jaren 50 van de 20ste eeuw, werd het weer teruggevonden. Door het weinig zoute water in de Baltische Zee was het schip nog in zeer goede staat. Het werd omhoog getakeld en kon zelfs weer een stukje varen.
Het inmiddels gerestaureerde schip is nu het stralend middelpunt van het museum. Daarnaast zijn er kleinere tentoonstellingen over de scheepsbouw, het leven in Zweden in de 17de eeuw etc. Het is echt een heel mooi opgezet museum, waar ik me anderhalf uur prima vermaakte.

Naast het Vasa Museum ligt het Nordiska Museet, het museum met Scandinavische dingen zullen we maar zeggen. Het is gehuisvest in wat wel een oud paleis lijkt. De tentoonstellingen zijn niet allemaal even interessant (“De Zweedse Keuken” bijvoorbeeld), maar 2 sprongen er toch wel uit. Ten eerste de permanente Sami-tentoonstelling. Deze laat oude gebruiksvoorwerpen van de Sami (uit Lapland) zien en vertelt hun geschiedenis. Het is zeker een aardige introductie, maar misschien kunnen ze er beter een heel museum aan wijden om ook andere facetten aan bod te kunnen laten komen.
De mooiste tentoonstelling was tegelijkertijd de meest exotische: foto’s van de Zweedse fotograaf Lewis Larsson, gemaakt aan het begin van de 20e eeuw in het Midden Oosten (met name Jeruzalem). Ze ademen een heel bijzondere, mystieke sfeer uit, nog eens versterkt door mijn herinneringen aan Jeruzalem van een bezoek eerder dit jaar.
Het openluchtmuseum Skansen tenslotte wekte de indruk van een pretpark in de regen. Zou het überhaupt wel open zijn? Een van de vele loketten bleek toch bemand, en zo stapte ik het park binnen. Omdat het nogal aan het sneeuwen was besloot ik eerst maar eens binnen te gaan kijken. Belangrijkste trekpleisters daar zijn de mini-aapjes, zo klein als muisjes. Verder hebben ze er slangen en vogelspinnen, die je aan het eind ook nog even mag aaien. (NB: de nacht daarop heb ik gedroomd over kleine bruine ratten die zich onder mijn bed verstopt hadden, de slangen en vogelspinnen deden me blijkbaar minder)
Het gedeelte in de open lucht, waar huizen en andere gebouwen uit heel Zweden verzameld zijn, was uitgestorven en een beetje saai. Wel leuk was het gedeelte met Scandinavische diersoorten: bizons, wolven en een gewillig voor de camera’s poserend rendier. Door de weersomstandigheden was ik hier echter in een uurtje uitgekeken.
Uppsala
Uppsala is een historische stad die in zo’n 3 kwartier met de trein vanuit Stockholm te bereiken is. Het oude centrum is echt sprookjesachtig, zeker in combinatie met zon en sneeuw. Ik bezocht er eerst de Dom: een enorme kathedraal die wel een beetje op zijn naamgenoot uit Keulen lijkt, maar dan van rode baksteen en op een mooiere locatie. De Dom is in prima staat (pas gerestaureerd?), en heeft ook van binnen het een en ander te bieden. Zo ligt er o.a. het graf van Gustav Vasa, Zweden’s Vader des Vaderlands.

Even verderop, voor het hoofdgebouw van de Universiteit van Uppsala, staat een aantal runenstenen. Deze platte stenen van circa 1 meter hoog zijn met rode tekens beschreven. Ze zijn vanuit vindplaatsen in de omgeving hier naar toe verplaatst. Helaas waren de bordjes met uitleg verdwenen onder een dikke laag sneeuw, dus wat er op de stenen te lezen valt zal voor mij een raadsel blijven.
Mijn bezoek aan Uppsala sloot ik af in Gamla Uppsala. Deze plek buiten de huidige stadsgrenzen herbergt een aantal grafheuvels uit de Vikingtijd. Ook staat er een heel oude kerk gemaakt van grove, ruwe stenen. Het landschap was prachtig wit, het zonnetje scheen nog steeds: echt een adem betoverende omgeving. Van de grafheuvels was niet veel meer te zien dan een aantal bulten op een rijtje. Al met al een heerlijke plek om rond te wandelen.
